


“We merken allemaal dat de druk op de zorg toeneemt. De bevolking vergrijst, mensen worden steeds ouder en ze hebben veel meer toegang tot informatie. Ze vragen sneller een doorverwijzing als ze denken dat ze iets hebben en vervolgens ligt de bal bij ons.”
Zo schetst reumatoloog Petra Kok de huidige situatie in de zorg en voegt er vervolgens meteen haar missie aan toe: “Ik wil helpen de zorg zo in te richten dat die past bij de huidige en de toekomstige tijd.”
Sinds ze tien jaar geleden werd gevraagd om mee te denken bij de aanbesteding van het elektronisch patiëntendossier in het Erasmus Medisch Centrum en de invoering in goede banen te leiden, is ze gegrepen door de kansen die digitalisering en sinds kort ook kunstmatige intelligentie (AI) bieden voor de zorg.
“Ik heb destijds ook meteen samen met een andere reumatoloog in de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) een werkgroep opgericht om de krachten te bundelen voor digitale mogelijkheden in de zorg, maar ook om te zorgen dat die aansluiten bij de dagelijkse praktijk in de spreekkamer. Want daar komt alles toch uiteindelijk samen.”
“Een paar jaar later kreeg ik een baan aangeboden in het Reinier de Graaf Ziekenhuis (RDG) in Delft en werd ik gevraagd om ook Chief Medical Information Officer te worden. Daarbij werd ik ambassadeur voor de digitalisering van de zorg. Ik kwam toen ook in contact met handchirurg Gerald Kraan die net een studie had opgezet met Manometric, een bedrijf van studenten van de TU Delft.”
“Die hadden een handscanner gemaakt. Die moest gevalideerd worden en van de braces die daaruit kwamen moest bewezen worden dat ze even goed of zelfs beter werkten voor patiënten met artrose. Gerald vroeg: goh, kan reumatologie ook niet mee gaan doen? En zo werd ik enthousiast over de samenwerking tussen TU Delft en het RDG en zag ik hoeveel jong creatief talent daar rondloopt en hoe je dat kunt verbinden met de dagelijkse praktijk in de zorg. Zoals bij de 3D-geprinte braces van Manometric, waarvan ik dagelijks in de spreekkamer merk dat mensen daar baat bij hebben.”
Sinds een jaar is ze ook bestuurder van een andere samenwerking met de TU Delft. Via Delft Design Lab Health Journeys bekijkt ze samen met studenten hoe de workflow in de zorg beter op elkaar kan worden afgestemd. Want, zoals ze dat zegt: “Mijn workflow bestaat uit een treintje. En als ik dan een wagon supersonisch hard laat rijden en de rest van de wagons heeft nog steeds een stoomlocomotiefniveau, dan blijven we nog steeds op hetzelfde tempo rijden.”
De tijd staat niet stil: anno 2025 is ze een van de grote pleitbezorgers van onder meer Autoscriber en het e-consult. Autoscriber neemt tijdens een consult het gesprek op en maakt daar een korte samenvatting van. De arts bekijkt die en corrigeert en vult aan waar nodig.
“Normaal ben ik heel veel naar mijn scherm aan het kijken en mis ik een heel stuk non-verbale communicatie. Als je iemand in zijn ogen kunt kijken en zijn lichaamstaal ziet, dan kun je hem veel beter lezen. Als je een bepaald medicijn noemt, zie je al de reactie. Ik had het vandaag nog met een mevrouw over leefstijl en ik zag dat het haar emotioneel raakte. Het gesprek neemt dan een andere wending.”
“Je merkt dat het programma meer aandacht oplevert voor de patiënt en meer werkplezier en gebruiksgemak voor de arts. Al was en is er inhoudelijk en technisch nog wel wat te verbeteren. Zo hebben we de samenwerking met softwarebedrijf Chipsoft opgezocht om Autoscriber te koppelen met het EPD. Dat klinkt heel eenvoudig, maar het is een heel ingewikkeld proces.”
“Nog een voorbeeld is dat eerstehulparts Manchu Mahayan erachter kwam dat patiënten maar 30 procent onthouden van wat de arts heeft gezegd en geadviseerd. Zij heeft samen met de TU Delft gewerkt aan een patiëntvriendelijke samenvatting van het gesprek. Nu kunnen we in Autoscriber een samenvatting maken in begrijpelijke taal zonder medisch jargon, die patiënten kunnen lezen in hun eigen portal. Daar zit ook weer een link met Manometric: je kijkt wat het probleem is en hoe je daar samen een oplossing voor kunt vinden.”
{{gallery1}}
“Autoscriber is zich nu als een olievlek aan het uitbreiden over het ziekenhuis. Het vergt wel een verandering in het werken en daar zie ik nog wel een grote uitdaging bij de zorgverleners. Die moeten het schrijven plotseling overlaten aan de computer en dat is een enorme psychologische drempel.”
Ze werkt ook veel met het zogeheten e-consult, waarbij patiënten digitaal vragen kunnen stellen, een gesprek kunnen voorbereiden, kunnen videobellen met de arts of een digitale coach kunnen krijgen voor hun medicijngebruik. Ze is er enthousiast over, maar minder werkdruk levert het niet op.
“Je zet eigenlijk een soort 24/7-supermarkt open als je mensen aanbiedt dat ze altijd een e-consult kunnen sturen. Dat kunnen ze elke seconde van de dag vanaf hun telefoon of computer doen. Maar ik merk dat mensen het fijn vinden. Ze zijn eerder gerustgesteld en leven prettiger met hun ziekte. Maar als je me vraagt of ik nu meer patiënten kan zien, dan is het antwoord: nee.”
De verwachtingen rond digitalisering en AI zijn hooggespannen. Maar daar zijn nog wel een paar hobbels te nemen:
“In de eerste plaats kost het tijd om iets echt goed voor elkaar te krijgen en dat vergeten we wel eens als we zeggen dat AI de zorg gaat redden. Dan is mijn vraag: hoe dan? Dan ga je terug naar de dagelijkse praktijk van een samenwerking van drie partijen – overheid, artsen en bedrijven – die iets moeten maken dat je schaalbaar kunt maken voor de zorgpraktijk. En dan loop je ook weer tegen grenzen aan, zoals financiering. Want een behoorlijk stuk van het budget van ziekenhuizen gaat naar ICT. We kunnen best mooie technologie maken, maar dat kost wel veel geld en waar haal je dat vandaan als je ook moet bezuinigen op de zorgkosten? En verder willen bedrijven natuurlijk wel geld verdienen.”
“Zelf zit ik al een jaar lang elke twee weken met bedrijven te overleggen en schrijf daar geen facturen voor. Dat hoef ik ook niet, want het levert me in de spreekkamer voor de patiënten genoeg op. En ja, daar vinden mensen iets van. Die zeggen: je moet daar gewoon geld voor vragen. Maar ik focus me op het samenwerken van mens tot mens. Respect, vertrouwen, de gunfactor en uiteindelijk meer oog en oor voor de patiënt: dat is voor mij cruciaal.
Is dat naïef als je met grote commerciële partijen praat? Nee, ik ben me daar heel bewust van. Uiteindelijk moet alles voor iedereen beschikbaar zijn. Dat is een idealistisch beeld en daar wil ik me voor inzetten. Of dat lukt? Ik weet het niet, maar ik probeer het wel.”